Uitleg:

Je vertelt de leerlingen dat je ze zometeen meeneemt naar een speciaal bos. Een bos waar de bomen kunnen bewegen.

Maar heel belangrijk, de bomen kunnen alleen bewegen als de boswachter het niet ziet.

Je vraagt aan de leerlingen of ze kunnen voordoen hoe een boom staat en hoe een boom kan bewegen.
De leerlingen gaan zometeen verspreid over het lokaal staan, 1 leerling wordt de boswachter, deze gaat even naar de gang.

De leerlingen die bomen worden zoeken een plekje waar ze de ruimte hebben zodat hun takken niet in elkaar vast kunnen komen te zitten.

Als iedereen staat als een boom komt de boswachter de klas in.
Als de boswachter een boom ziet bewegen, is deze boom af en gaat op zitten waar hij/zij staat.

 

Als het spel niet loopt / lukt:
- Kies er nog een boswachter bij.
- Spreek af dat de kinderen maximaal 10 seconden een houding aan mogen houden.