Inleiding:
Ik lees het verhaal voor, ter introductie.
Tijdens het lezen laat ik de leerlingen enkele bewegingen maken. (fladderen met hun vleugels) Deze bewegingen sluiten aan bij het verhaal.
Ik laat een kort filmpje zien van kleine eendjes en laat de kinderen het geluidje nadoen.

Kern:
Ik laat de kinderen een lied horen. Vertel de kinderen dat ze goed moeten luisteren, want hierna ga je enkele vragen stellen.
Naar wie zijn de eendjes op zoek? Waar zoeken ze? Waar vinden ze hun mama?’ (deze vragen staan ook bij de online les van 123Zing)
Hierna speel je het bijpassende klapspel
Laat de 2 voetafdrukken zien. Ik laat de kinderen voorspellen bij welke afdruk je snel zou kunnen
klappen en bij welke langzaam. Kunnen ze dit verschil ook zien?
Laat een kind het voordoen. -> hoe denken zij dat het ritme moet zijn?

Afsluiting/reflectie
Laat eerst het versje horen, zo weten de kinderen waar het over gaat en hoe het ritme moet zijn.
Daarna oefenen we zin voor zin. Zeg een zin voor en laat de kinderen de zin nazeggen.
Daarna oefenen de kinderen dit in tweetallen, zo kunnen ze elkaar helpen.
Hierna spreken de kinderen hem helemaal mee. Als dit goed gaat kun je de groep in 2en delen. De ene groep zegt de eerste 2 zinnen, de andere groep doet de andere 2 zinnen. Dit kan je ook nog variëren met jongens tegen de meisjes, groep 1 tegen groep 2 bijvoorbeeld.