Inleiding:
Ik begin de les met een kort gesprek over het begrip verschil. Ik vraag de kinderen wat een verschil is en of ze hier voorbeelden van kunnen noemen. Vervolgens vertel ik de kinderen dat we een spelletje gaan doen met verschillen binnen kunst.
Kern:
Door middel van concreet materiaal onderscheiden de kinderen verschillen van elkaar. Ik begin met het onderdeel groot-klein. Dit doe ik door een klein schilderij naast een groot schilderij te leggen. Ik vraag aan 1 van de leerlingen welk verschil er te zien is als het gaat om de grootte van de schilderijen. Vervolgens doe ik het zelfde maar dan met een verfkwast en een penseel. Vervolgens laat ik met nog meer materiaal het verschil tussen groot en klein bepalen. Vervolgens ga ik verder met het onderdeel lang-kort. Dit doe ik door o.a. een schilderij te laten zien van een klein meisje en een lange vrouw. De kinderen bepalen welke schilderij bij lang hoort en welke bij kort. Met meerdere materialen ga ik verder op het onderdeel lang-kort. Ook bespreek ik het onderdeel meest-minst. Ik begin hierbij met een palet met 1 kleur en een palet met 4 kleuren. Ik vraag aan de kinderen waar ze de meeste kleurtjes zien en waar de minste. Ook vraag ik aan de kinderen om het schilderij aan te wijzen met de meeste/minste kleuren. Ook dit onderdeel werk ik verder uit door meerdere materialen / voorbeelden te gebruiken.
Afsluiting/reflectie:
Als afsluitende opdracht vraag ik de kinderen om in de klas op zoek te gaan naar verschillen tussen voorwerpen. Deze laten we in t midden van de kring liggen en bespreken de kinderen kort met elkaar. Vervolgens zorg ik er voor dat de kinderen zich klaar maken voor de werktijd.